
Een ontmoeting met Jezus

Ik ben Eurica, ik ben getrouwd en ik heb één dochter en ik wil graag mijn getuigenis geven.
Ik ben opgegroeid op de Antillen. We gingen elke zondag naar de kerk. Eenmaal thuis na de dienst zongen we samen liedjes, en mijn vader las een stukje uit de Bijbel. Daarna gingen we naar het strand. Het was een heel normale opvoeding.
Toen ik zes jaar oud was, had mijn broer Bijbelvideo's gekocht. Na het kijken van het scheppingsverhaal, kwam het besef dat God bestaat en Hij alles heeft gemaakt. Ik was op slag verliefd. Gods creativiteit ging boven mijn menselijke verstand. De wereld is zo mooi geschapen. Hij heeft ook overal dingen verstopt zodat we die zelf kunnen ontdekken.
Toen ik ouder werd, kreeg ik een diepe haat voor God. Ik wilde niets meer met Hem te maken hebben. Geen idee waar dat vandaan kwam. Ik had veel problemen zoals depressie, schaamte, zelfhaat, enz. Mijn broer keerde terug naar Sint Maarten, had een avond gepland en vertelde ons dat wij zondaars waren. We waren van God afgedwaald en we moesten terugkeren naar Hem. Het woord zondaar viel zwaar. Ik dacht dat ik een goed mens was.
Hij ging aan elke zus uitleggen waarom ze zondaar was. We zaten in een cirkel van de oudste tot de jongste, en mijn broer stond in het midden. Hij begon bij de oudste. Na het horen van haar zonde werd ze boos en begon te schreeuwen. Mijn broer bleef rustig en ging naar de volgende zus. Ook zij werd boos en begon te schreeuwen. Hij reageerde niet en ging naar de volgende zus. Op den duur waren alle zussen tegelijkertijd aan het schreeuwen. Hij had zes zussen overstuur gemaakt. Maar mijn broer bleef rustig en werd niet boos. Ik had bewondering voor hem. Hij bleef kalm onder zo'n hevige aanval van mijn zussen.
Mijn broer kon in eerste instantie geen werk vinden, maar na drie dagen vasten kreeg hij wel werk. Mijn moeder dacht dat hij zelfmoord wilde plegen door niet te eten. Ik vond het vreemd dat hij na drie dagen vasten werk had gevonden. Hij was heel vriendelijk tegen iedereen, ook onbekende mensen. Hij straalde rust uit en had iets wat wij niet hadden, maar ik wist niet wat.
Ik ben naar Nederland gekomen om te studeren. Drie maanden later, vanwege een orkaan waardoor je drie maanden niemand kon bereiken, kreeg ik een telefoontje dat ik naar huis moest komen omdat het niet goed ging met mijn broer. Ik kon op vrijdag naar Sint Maarten vliegen, maar ik had een tentamen en wilde dat niet herhalen. Dus besloot ik op zaterdag te vliegen in plaats van vrijdag. Mijn broer overleed op vrijdag. Ik was één dag te laat. Later veroorzaakte dit veel problemen.
Zijn begrafenis was heel gezellig. Hij wilde dat niemand in zwart zou komen. Iedereen droeg vrolijke kleuren. Er was rust en blijdschap in de atmosfeer, wat ik niet begreep. Overal zag ik blije gezichten. Ik moest een stukje voorlezen en achterin zag ik mijn broer staan met een onbekende man. Hij droeg een witte robe. Ze stonden samen bij de ingang. Ik vroeg me af wie die man was. Maar ik wist dat het niet mogelijk was om hem te zien, dus ik dacht dat het een verzinsel van mijn gedachten was.
Mijn broer wilde niet naar de katholieke kerk en vroeg mijn moeder waarom niet. Ze zei dat hij dat niet meer was. Toen vroeg ik wat hij wel was. Ze wist het ook niet. Mensen begonnen spontaan liedjes te zingen die hij leuk vond. Onderweg naar de begraafplaats ging de auto kapot. Mijn neven pakten de kist en op het moment dat ze op de weg gingen staan, stopten de auto's aan de andere kant van de straat. Ik kreeg het gevoel dat hij koninklijk was. Zingend en lachend, terwijl auto's constant stopten, werd hij gedragen naar zijn rustplaats. De hele tijd vroeg ik me af wat er gaande was. Ik had het gevoel dat mijn broer iets probeerde over te brengen, maar we misten het allemaal.
Na zijn begrafenis, eenmaal terug in Nederland, helemaal alleen zonder familie, ging het helemaal mis. Ik ging niet meer naar school vanwege hevige schuldgevoelens. Ik had school gekozen boven mijn broer. Door mijn eigen keuze had ik de laatste kans om mijn broer levend te zien gemist. Ik had de kans gemist om hem te zeggen dat ik hem de beste grote broer vond in de hele wereld en dat ik heel veel van hem hield. De schuldgevoelens waren te groot om zelf te dragen, dus gaf ik de schuld aan God.
Ik viel in een diepe depressie. Ik kon dag en nacht niet meer onderscheiden. Ik liep voortdurend in duisternis. Ik kon de gezichten van mensen niet meer duidelijk zien. Ze waren wazig als ze voorbij liepen. Ik liep de hele dag en als ik moe was, sliep ik op een bank in het park. Toen ik wakker werd, liep ik weer. Ik had totaal geen honger. Ik wilde doodgaan en bedacht dat ik drugs moest vinden en door een overdosis moest sterven. Ik dacht dat ik aan drugs kon komen door pornografie te doen.
Terwijl ik dit helemaal alleen bedacht, sprak een stem tegen mij en zei: "Er is een diepere duisternis dan waar je nu in verkeert." Ik dacht nee, niet erger, dit is erg genoeg. Ik wilde doodgaan, maar ik wilde niet meer ellende. Dus heb ik dat idee verworpen. Terugkijkend was God erg genadig voor mij. Op een dag na rondlopen was ik moe en ging naar het park om te slapen. Niemand was daar ooit. Maar die dag was het vol zwervers. Ze waren eerst wazig, maar ik was zo bang dat ik nuchter werd in mijn denken. Iets in mij zei dat het gevaarlijk was, ga ergens anders slapen. Ik was te moe om verder te lopen en besloot om toch op dezelfde plek te slapen zoals ik altijd deed. Na vijf minuten kwam er een man naar me toe. Hij stond achter de bank waar ik op lag. Hij keek me recht in mijn ogen en naar mijn schoenen. Recht in mijn ogen en naar mijn schoenen. Ik was zo bang, maar ik had totaal geen vechtlust. Ik dacht dit krijg ik nu omdat ik niet ergens anders wilde slapen. En hoe moet ik verder lopen zonder mijn schoenen. De zwerver liep om de bank en stond stil bij mijn voeten. Hij keek me recht in mijn ogen en strekte zijn handen uit om mijn schoenen te pakken. Ik was te bang, te gebroken om iets te zeggen. Plotseling keek hij recht voor zich en bevroor op zijn plek. Hij zag iets. Ik keek achterom om te zien waar hij naar keek, maar ik zag niets. Ik keek nog een keer naar hem en hij keek nog steeds naar iets. Ik keek opnieuw, maar zag nog steeds niets. Hij ging rechtop staan en liep weg. Op dat moment wist ik 100% zeker dat God een engel had gestuurd om mij te beschermen. Ik dacht als hij de engel zag, kunnen andere zwervers hem ook zien. Ik voelde me helemaal veilig en viel in een diepe slaap. Toen ik wakker werd, besloot ik van de schrik om weer in mijn studentenkamer te gaan slapen.
Ik nam de bus naar huis en toen ik uitstapte was ik helemaal alleen. Dat was niet normaal. Ik begreep dat meisjes die naar de studentenflat liepen, werden verkracht. Opnieuw gegrepen door angst werd ik heel helder in mijn denken. Ik dacht als ik gegrepen werd, zou ik vragen of hij mij kon doden want ik kon niet meer leven met zoveel pijn. Vol angst begon ik naar de flat te lopen. Ik was niet lang aan het lopen, toen ik voelde dat er een arm tegen de mijne lag. Ik kon hem niet zien. Maar ik was zo opgelucht dat ik niet meer alleen was en dat ik nu veilig thuis zou komen.
De volgende dag besloot ik te drinken aangezien ik geen drugs kon vinden. Ik stapte binnen bij een drank winkel. Terwijl ik nog bij de deur stond, hoorde ik een mannelijke stem, en hij zei: "Ga weg, jij hoort hier niet thuis." Ik draaide om om te zien wie dat tegen mij had gezegd, maar ik zag niemand. Dus ik ging verder lopen. En opnieuw zei hij: "Ga weg, jij hoort hier niet thuis." Ik was heel erg boos, maar ging zonder alcohol weg. Dit gebeurde elke keer als ik alcohol wilde kopen. Zonder te drinken werd ik steeds helderder in mijn denken. Helder zijn bracht te veel pijn met zich mee, maar ik wist ook niet wat ik eraan kon doen.
Op een dag was ik in mijn kamer en ik hoorde een liefdevolle stem mij roepen. Hij zei: "Eurica, doe de deur open." Ik schrok ervan en wist niet hoe Hij bij mijn binnendeur kwam. Ik dacht: ik doe echt niet open. Het was een onbekende stem voor mij, hoewel Zijn stem heel liefdevol was. Ik deed de tv aan, maar ik kon Hem nog steeds horen roepen. Ik deed ook muziek aan. Muziek en tv stonden hard, en toch kon ik Hem liefdevol horen roepen. Hoe kwam het dat Hij niet boos werd en wegging? Dat maakte me ook boos. Waarom blijft Hij zo liefdevol roepen? Ik was vastbesloten dat ik de deur niet ging open doen, dus Hij kan blijven roepen tot Hij een ons weegt.
Maanden gingen zo voorbij. Ik was nu helemaal kapot. Geestelijk, emotioneel, lichamelijk, ik kon het niet meer verdragen. Ik wist zeker dat ik niet naar Nederland was gekomen om gek te worden. Maar ik kon ook niet verklaren wat ik aan het meemaken was. Ik dacht dat ik naar een psychiater moest. Een stem antwoordde en zei tegen mij: er is niks met je denken. Je bent geestelijk dood. Zijn woorden raakten me diep in mijn hart en dat maakte me heel boos. Wie denkt hij dat hij is om dat tegen mij te zeggen? Toch wist ik dat hij gelijk had, er was niks aan de hand met mijn denken. Maar ik kon het allemaal niet begrijpen.
Dit ging maanden door. Overdag hoorde ik een stem zeggen dat ik geen alcohol moest kopen en 's avonds een totaal andere stem die vraagt of ik de deur open wilde doen. Op den duur kon ik niet meer. Ik was op. Geestelijk, mentaal, fysiek en zo ongelooflijk moe, dat ik besloot de deur open te doen. Ik verwachtte een man te zien want ik had maanden naar hem geluisterd. Ik zag een fel wit licht. Feller dan de zon, maar het deed mijn ogen geen pijn om ernaar te kijken. Ik wist instinctief dat het Jezus was. Voordat ik mijn ogen kon knipperen was alle pijn weg.
Toen baalde ik van mezelf, want ik had allang van de pijn af kunnen zijn als ik de deur eerder had opengemaakt. Ik ervoer een ongelooflijke liefde. Het is voorbij wat mijn ouders voor mij voelden. Het was veel dieper, groter, het ging in mij en vulde me helemaal. Hij liet me ook weten dat ik het niet had verdiend gezien mijn houding naar Hem toe zo slecht was. Ik haatte Hem. Ik kon niet geloven dat, ondanks mijn houding naar Hem toe, hoe slecht die ook was, Hij mij toch ongelooflijk liefhad en mijn pijn had weggenomen.
Ik had op dat moment vragen en Hij had alle vragen beantwoord. Hij zei dat ik naar de kerk moest gaan. Ik zei tegen Hem dat omdat Hij dit voor mij had gedaan, ik Hem altijd zal volgen. De volgende ochtend, toen ik de gordijnen opendeed, kon ik het niet geloven. Ik kon weer daglicht zien. Ik was niet meer in constante duisternis. Ik was vol blijdschap. Ik besloot om naar de stad te gaan. Ik ging de straat oversteken en stond op het middenstuk wachtend op groen licht om verder te lopen. Toen ervaarde ik dat ik werd neergezet. Ik vond het heel eng. Ik keek achterom en dacht hoe kan dat nou, ik weet zeker dat ik hier zelf had gelopen. Maar hoe kan ik ervaren dat ik werd neergezet? Toen vanuit de lucht hoorde ik een stem. Te horen aan Zijn stem wist ik dat Hij megagroot was. Hij zei tegen mij: "Ik heb je de hele tijd gedragen, maar je bent nu sterk genoeg om zelf weer te lopen." Ik dacht: WAT, is God helemaal gek geworden? Heeft Hij niet gezien de ellende van de afgelopen maanden? Dus ik zei snel achter elkaar: je moet mij optillen, optillen, optillen. God begon te lachen. Ik dacht, wat, Hij heeft gevoel voor humor. Nooit geweten. Ik zei tegen Hem: oké, ik heb het grappig gezegd, maar ik meen het serieus, til me op. Hij zei: nee, je kan het alleen. Het licht sprong op groen. Toen zag ik Zijn hand. Het was megagroot. Hij gaf mij een liefdevolle duw in de rug en zei: "IK zal altijd met jou zijn."
De bus was aangekomen en ik probeerde te rennen om de bus te halen. Maar ik kon dat niet. Het was fysiek onmogelijk. Het was alsof ik maanden niet zelf had gelopen en nu had ik geen kracht meer in mijn benen. Lopen was heel moeilijk. God had me echt gedragen. Na een uur kon ik weer normaal lopen. Ik ging verhuizen naar Rotterdam en ging op zoek naar een kerk zoals Jezus dat had gezegd. Ik vond een kerk dicht bij mijn huis, maar de engel zei tegen mij dat ik daar niet moest gaan. Ik was heel benieuwd naar waarom niet. Maar ja, hij gaf geen antwoord op die vraag. Mijn vriendin was tot bekering gekomen en ik zei tegen haar dat ik op zoek was naar een kerk. Ze nodigde me uit om naar haar kerk te gaan. Toen ik binnen liep zag ik de engel die de hele tijd met me was. Hij liep mij vooruit. Ik kwam tot bekering en zag de engel niet meer. Dit was de kerk voor mij, want ik was helemaal geleid hier naartoe door God zelf. Dit is dezelfde gemeente waar mijn broer naartoe ging. Toeval?
Zeker niet. Mijn broer en zijn vrienden hebben jaren gebeden en gevast voor mij dat ik tot bekering mocht komen. Mijn broer heeft niet lang genoeg geleefd om zijn gebed in vervulling te zien gaan, maar zijn vrienden wel. Ik denk dat God wilde laten zien dat na jaren bidden voor mij, hun gebeden niet voor niets waren, want ik ben tot bekering gekomen.
Bij de eerste bijbelconferentie kwam ik de vrienden van mijn broer tegen. Ze herkenden mij van de foto's die ik naar hem had gestuurd. Een voor een kwamen ze zeggen: ik heb voor jou gebeden samen met jouw broer.
Ik wil jullie bemoedigen. God antwoordt gebeden, ook al duurt het
jaren en lijkt het alsof er niets gebeurt. Zonder de gebeden van mijn broer en
zijn vrienden was ik nu niet hier. Ken je Jezus niet? Hij klopt op de deur van
jouw hart en wacht tot jij de deur voor Hem wilt open doen. Hij houdt oprecht
van jou, Hij wil jou herstellen, genezen, rust en blijdschap geven. Hij heeft
een doel met jouw leven. Geef Hem een kans om te bewijzen dat Hij goed is. Heb
jij ooit de keuze gemaakt en ben je weggelopen? Dan wil ik dat jij weet dat je
niet te ver bent gegaan, niet te diep bent gezakt, dat God jou niet kan
bereiken en wil vergeven. Hij liet de 99 achter en ging op zoek naar Zijn
verloren schaap. Hij is op zoek naar jou. Hij zegt tegen jou: allen die belast
en vermoeid zijn, kom tot Mij en Ik zal je rust geven. Voel je niet bezwaard om
terug te keren. Hij wacht op jou met open armen.
Ik heb nooit spijt gehad van mijn keuze. Dat was mijn getuigenis, bedankt voor het lezen.